Oorlogsmonument

Oorlogsmonument

Swolgen

Mgr. Aertsstraat, Swolgen, op het kerkhof
Jaar van oprichting: 1951

Met dit monument worden vijf mensen herdacht die omgekomen zijn in de Tweede Wereldoorlog, zowel in Nederland als in Nederlands Indië. Het verhaal van monseigneur Aerts wordt hieronder uitgebreid toegelicht.

De tekst op het monument:
Ter nagedachtenis aan onze oorlogsslachtoffers.
De teksten op de plaquettes van links naar rechts:
Anthonius G.H. Thijssen
Geb. 8 febr. 1913
Gesneuveld 10 mei 1940
M. Theodor Falize
Geb. 12 juli 1916
Gesneuveld 27 febr. 1942
Gerard M.H. Peeters
Geb. 10 aug. 1922
Gedood 6 oct. 1944
August I. van den Broeke
Geb. 31 maart 1884
Omgekomen 25 november 1944
Z.H.E. Mgr. Johannes Aerts
Ap. Vic. van Nieuw Guinea
Geb. 3 febr. 1880, gedood 30 juli 1942.

Mgr. Aerts was afkomstig uit Swolgen en is in 1942 met 12 medebroeders door de Japanners dood geschoten op het strand van de Kei-eilanden in Nederlands Indië.

Dit is het verhaal:

De moord op Monseigneur Aerts en zijn medebroeders op 30 juli 1942. Op 31 januari 1942 bezetten de Japanners Ambon in de Molukken. Op 8 maart 1942 capituleert het KNIL. In april worden delen van Nieuw Guinea bezet en pas op 30 juli 1942 worden de Kei en Tanimbar eilanden bezet door de Japanners.
 In de tussenliggende maanden had Bisschop Aerts laten weten dat hij de missie niet wilde verlaten. Men had aangeboden om hun over te brengen naar Australië. Uit solidariteit sloten alle missionarissen zich bij hem aan. Te Langgur werden alle afdelingen van het missieterrein met uitzondering van het ziekenhuis onder bewaking gesteld en werden de missionarissen gedwongen zich te verzamelen bij de ingang van de kapel. Ook de zusters, met uitzondering van twee die zich hadden verscholen, waren daar aanwezig. De beschuldigingen die hen werden toegeschreeuwd kwamen neer op koloniale onderdrukking, mishandeling van mensen, opruiing tegen de Japanners, bezit van vuurwapens, contact met Australië, hulp aan militaire vluchtelingen en beambten etc. Na het onderzoek werden de zusters naar het klooster gebracht en later werden zij vervoerd naar Tual samen met pater Münster. Deze pater was Duits burger.

De bisschop en alle missionarissen werden naar het centrale huis gebracht. Na enige tijd kwamen ze naar buiten, maar ze waren toen al geblinddoekt met een witte doek, en toen werden ze opgebracht, geduwd en getrokken naar het strand, op het drooggevallen stuk ten westen van de pier, en op een rij gezet met het gezicht naar de kust. Toen werd uit de mond van pater Berns zijn geliefde uitroep gehoord: “Untuk Kristus Radja Kita”: “Voor Christus onze Koning”, waarop alle antwoorden: “Amen”. Die uitroep was de leus van de Pengawal Muda (Jonge Wacht) waarvan Berns de leider was. Toen klonken de schoten van de Japanse soldaten. Zij stortten alle ter aarde op het zeezand. De mensen die erbij stonden kregen van de commandant de opdracht de lijken zo maar in zee te werpen. Broeder van Schaik leefde nog en heeft nog iets gezegd. Daarna kwam het bevel:”Wie deze lijken wil begraven, is een misdadiger en zal worden doodgeschoten”.Wat nu precies de reden was dat ze werden doodgeschoten is nooit echt duidelijk geworden.

De lijken werden 2 dagen door het getij heen en weer gedreven door de zee-engte bij Langgur, waarna men met gevaar voor eigen leven, eerst de bisschop heeft begraven. De Protestantse radja van Taar vroeg toen verlof om de anderen te mogen begraven, dit werd gegeven.

Meer informatie

Alle mooie en interessante plekken